door Abbie Boutkabout

“De wereld verliest zich in haar zoektocht naar eenvoud,” zal Haider Al Timimi meermaals zeggen tijdens ons gesprek. Hij snakt naar ambiguïteit op het podium, want het leven is toch complex?

We ontmoeten elkaar op een mooie zomerdag op het terras van OPEK. Ik heb net een glimp gezien van Zero For Conduct, want we hebben afgesproken tijdens een repetitie. Het is middagpauze, hij heeft een uur de tijd. Tijdens het gesprek schuifelt hij heen en weer op zijn stoel. Soms slaat hij met zijn hand op tafel. Hij is niet nerveus, wel bevlogen. Over de staat van het onderwijs, over jongeren, over de toekomst.

Zero For Conduct is het derde deel van je onderzoeksproject Humanisme 2.0. Wat zijn je eerste, voorzichtige bevindingen? Hoe is het gesteld met de mens?

Goh… Ontdekken hoe het zit met de mens, dat is niet meteen de uitkomst die ik van het onderzoek verwacht. Iedereen heeft over de mens wel een eigen mening. Als ik die van mij hier en nu zou uitspreken, zou die wat donker klinken. (lacht)

We noemen het een onderzoek, maar het laat ons toe om theater te maken, om dingen te ontdekken. Met ons bedoel ik niet enkel wij, de makers, maar ook de toeschouwers. Zij komen kijken naar voorstellingen die eigenlijk geen antwoorden bieden. Ik heb geen antwoord op hoe het leven geleefd moet worden. Soms vind ik het meer dan genoeg om een voorstelling te maken die meerdere lagen bevat. Die complexiteit kan lelijkheid bevatten maar ook schoonheid. En zowel verschillen als gelijkenissen.

Je maakte Zero For Conduct met tien jongeren. Hoe verliep het maakproces?

© Shirin Rabi

Zo’n proces begint met een gesprek. We zitten samen aan tafel en proberen de hiërarchie te vergeten. Die hiërarchie is eigenlijk alleen aanwezig op het einde van het proces, omdat iemand de puntjes op de i moet zetten. In het begin probeer ik om zoveel mogelijk vertrouwen te krijgen om dingen te benoemen. Zo vinden we het vuur om samen, vanuit een noodzaak, één verhaal te vertellen.

We hebben het natuurlijk in het begin veel over onderwijs gehad, maar dat is zo’n breed thema. We spraken over het systeem, over generatieconflicten en de klimaatbeweging. Maar ook over de oneerlijkheid op de arbeidsmarkt, over racisme, en veel meer vraagstukken die hen bezighouden. Daarna werk ik vaak met opdrachten waar de jongeren over moeten nadenken. Ze moeten een concept uitwerken waarbij ze met teksten, vorm en beweging zelf de voorstelling mee maken. Als ik een voorstelling met jongeren maak, moet het materiaal zoveel mogelijk van hen komen. Daardoor weten ze heel goed wat ze spelen en waarom.

Als ik met een groep werk hou ik van collectieve beeldtaal. Niet alleen omdat ik dat mooi vind, maar ook omdat de spelers daar veel energie uit kunnen halen. Dan ontstaat er een soort van groepskracht waar ze uit kunnen putten. Door vanuit het collectieve te werken kan je de spelers die wat kwetsbaarder zijn tijdens zo’n proces empoweren. Ook toeschouwers worden opgeladen als ze een groep jongeren zien vechten voor een thema. Dat geeft kracht.

Geloof je dat theater en andere podiumkunsten de maatschappij mee kunnen vormgeven? Of werkt theater misschien net omgekeerd, als een spiegel van de samenleving?

Theater laat soms toe om het tempo naar beneden te halen. Het tempo van het leven, of van een vraag of een politiek-filosofisch standpunt. Voor mij is het meer dan genoeg als ik de boel even vertraag en dat je als toeschouwer kijkt naar een figuur op scène die je misschien gisteren op straat zomaar bent gepasseerd, maar waar je nu niet omheen kunt. Er wordt een gesprek gevoerd tussen mensen van wie we ten onrechte denken dat ze niet met mekaar kúnnen praten. Er zit zeker een waarde van micropolitiek in theater, die niet zozeer een politiek systeem moet zien te vormen maar tenminste wel een brug kan slaan tussen mensen. Tussen speler en toeschouwer. Ik zie theater dus meer als een slow motion stuk van het leven. Het is het vertragen van het leven.

In deze voorstelling neem je het onderwijssysteem op de korrel. Hoe was jouw eigen schooltijd?

© Shirin Rabi

Ik heb autotechniek gestudeerd. Ik heb niet het gevoel dat er in die tijd veel werd geïnvesteerd in het ontdekken van iemands capaciteiten. In grote lijnen vind ik dat nog steeds een probleem in het schoolsysteem. Er bestaat weinig marge om te ontdekken waar iemands potentieel zit. Ik wil het niet ‘talent’ noemen, dat is een veel te groot woord. Het gaat over waar iemand gelukkig van wordt.

Een voorbeeld: een PMS-medewerker vertelde mij dat ik voor leertijd moest kiezen. Toen ik wilde weten waarom, vertelde ze me dat we leven in een racistische wereld, en dat ik zo snel mogelijk handwerk moest vinden, zodat mijn toekomst dan verzekerd was. Was ze van slechte wil? Dat kan, maar ik denk het niet. Misschien sprak ze vanuit een oprechte bezorgdheid. Maar welk signaal krijg je dan als kind? Want dan besef je dat je misschien wel bekwaam bent om andere dingen te doen met je leven, maar dat je ook in een wereld leeft die jou niet zomaar aanvaardt.

Bijna 60 % van de leerlingen waarmee ik schoolliep waren jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. De jongeren die een technische opleiding volgden, hadden ook een migratieachtergrond. De meesten zaten in een beroepsopleiding, en veel van hen zijn naar Volvo getrokken om daar aan de lopende band te werken. Sommigen van hen werken daar nu nog, al twintig jaar lang. Anderen wilden baas zijn over hun eigen leven en zijn taxichauffeur geworden. Dat zijn heel respectabele jobs, maar het doet me wel pijn dat die jongens geen ander traject hebben gekend. Er waren vrienden bij van wie ik dacht dat ze ooit minister zouden worden.

Wat mis je in het huidige schoolsysteem?

Ik vind het jammer dat in het lager en secundair onderwijs nauwelijks filosofie wordt gegeven. Of vakken die de wereld proberen te vatten en die het kritisch denken kunnen aanwakkeren. Vaak denken we dat we met zedenleer al die belangrijke vaardigheden wel meegeven. Ik heb een technische opleiding achter de rug en ik heb ook zedenleer gekregen. Als ik daar nu aan terug denk, heb ik het gevoel dat we op school eerder klaargestoomd werden om deel uit te maken van de grote kapitalist-machine. Maar waar zijn we eigenlijk mee bezig? Want wij zijn wel verantwoordelijk voor de kinderen die de toekomst gaan bepalen.

Hoe komt het dat jij een ander parcours hebt gekend dan je medeleerlingen?

Voor een deel was het puur geluk. Ik kreeg van mijn ouders ook de ruimte om te zoeken naar wat ik wilde doen. Ik begon te breakdancen op straat en ben zo in het breakdance-milieu terechtgekomen. Zo heb ik gaandeweg een prille vorm van mijn capaciteiten ontdekt. Tijdens die zoektocht kwam ik iemand tegen die iets in mij zag. Dat was Geert Opsomer. Het kan een wereld openen als iemand je vertelt dat je ergens goed in bent. Zijn geloof in mij plantte een zaadje. Ik kon mijn potentieel verder ontwikkelen. Daar heb ik me in vastgebeten en ik liet niet meer los.

Met Geert zette ik Transfocollect op, een jongerenwerking die op dezelfde manier werkt. Transfocollect is geen echte vooropleiding, maar je doorloopt wel een parcours. Als jongeren hun artistiek traject niet via een school willen volgen, dan moet dat toch kunnen? Ik heb ook geen acteeropleiding gekregen. Ik heb er misschien langer over gedaan dan anderen, maar net daarom heb ik ook een andere signatuur. Mijn manier van denken helpt me om een andere inhoud te creëren. Ik geloof heel sterk in alternatieve scholing, die parallel loopt met een reguliere opleiding. Maar ik geloof ook dat die reguliere opleiding hervormd moeten worden.

Je werkt al jaren met jongeren. Hoe is hun kijk op de wereld door de jaren heen veranderd?

Mijn geloof in de jongeren is heel groot. Ook al wordt de wereld die hen vormt steeds harder en rechtser. Het raakte me diep dat er zoveel jongeren voor rechtse partijen stemmen. Ik denk dat dit ook aan onderwijs te wijten is. We hebben te weinig weet van mekaar. We communiceren niet genoeg en we hebben te weinig liefde voor culturen. We zijn niet meer nieuwsgierig. Dat kan je volgens mij alleen maar aanwakkeren door ook gelijkenissen tussen mensen op te zoeken, en door de schoonheid van verschillen bewust op te zoeken. Maar we bevinden ons vandaag in een zieke angstcultuur.

© Shirin Rabi

Heeft dat ook niet te maken met de steeds complexer wordende wereld?

Ja, tegenwoordig willen we dat alles simpel is. Het moet blank of zwart zijn. Links of rechts, man of vrouw. Dat rigide denken moeten we doorbreken. We moeten geloven dat de redding in de ambiguïteit zit. Als je je wil vastklampen aan een beperkte identiteit en daardoor veel andere aspecten buitensluit, dan krijg je heel gevaarlijke individuen. Maar als we ervan uitgaan dat elk individu en elke identiteit een enorme, brede waaier is die zich ver kan uitstrekken, dan gaan die waaiers mekaar op den duur raken. Dan zien we misschien wel meer gelijkenissen in elkaars verhaal.

Dus ik ben hoopvol, want het zijn ook diezelfde jongeren die net dat schoolsysteem trotseren. Ze gebruiken hun stem om over klimaat te praten en hebben de wilskracht om massaal op straat te komen. Onze jonge geesten leven in een zeer turbulente maar belangrijke tijd, we moeten hen dus ondersteunen.

Je had het daarnet over geluk hebben. Ik hoor soms mensen zeggen dat geluk niets te maken heeft met hun succes, en dat ze ‘er’ geraakt zijn door keihard te werken. Wat vind jij?

Dat vind ik eerlijk gezegd verschrikkelijk. Ook dat is een zeer kapitalistische manier van denken. Als je hard genoeg werkt, kan je alles bereiken. Dan is het ook altijd enkel de schuld van het individu als die faalt. Dat moet je maar eens gaan vertellen tegen een jongere in Kabul. Of tegen een jongere wiens ouders een zeer fascistische kijk hebben op de wereld. Flauwekul. Als je faalt op school wordt dat ook vaak als argument gebruikt. Wel, misschien betekent het soms dat de leerkracht zijn best niet heeft gedaan om de capaciteiten van de leerling te zien. Dan heeft de school gefaald. Daar moeten we over durven nadenken.

Je hebt een Iraakse achtergrond. In hoeverre ben je in je werk bezig met je identiteit? Is je achtergrond überhaupt bepalend voor wat je doet?

Ik ben theatermaker. En theatermakers zijn op zoek naar verhalen, naar thema’s. Nu, als je uit Irak komt heb je al een brede waaier als het gaat over oorlog en identiteit. Maar aan de andere kant beschik ik over een enorme waaier aan schoonheid die ik heb meegekregen. Arabische muziek, cinema, literatuur en poëzie… In het begin was het als jonge kerel moeilijk om met die identiteit aan de slag te gaan. Veel mensen kenden al die Arabische kunst niet. Er bleef dus niet veel over. Veel mensen associeerden mijn Iraakse identiteit met woestijnen, hitte, snorren en oorlog.

Maar naarmate ik ouder werd, besefte ik dat ik ook over een Belgische identiteit beschik, naast die enorme culturele identiteit van de Arabische wereld. Ik begon in te zien wat een verrijking dat eigenlijk was. Ik was een hybride versie geworden van die verschillende identiteiten, van die werelden die op het eerste zicht weinig met elkaar te maken hebben. Ik begon te spelen met de muziek van Fayrouz, de legendarische Libanese zangeres. Wat als ik er een hip hop beat onder zou zetten? Want ook dat is een deel van mij. Of wat als ik Fayrouz laat zingen, afgewisseld met Jacques Brel? En plots werd die waaier zo breed.

Ik lees in mission statements van allerlei organisaties de woorden “wij dragen diversiteit hoog in het vaandel”, maar ik mis vaak de duurzame uitwerking ervan. Creëert theater maken met jonge spelers misschien de toegang naar zo’n inclusief landschap?

Ik kom uit het breakdance milieu. En toen wij als jongens breakdanceten, zat heel de wereld in die zaal. Hoe weinig hadden we het toen over afkomst. Wij waren vrienden, en het maakte niets uit. Dat is vandaag nog steeds zo bij de breakdance community. Het is misschien de meest diverse community die er is. Ze willen gewoon samen dingen maken, samen mooie kunst creëren. Dáár moeten we naar streven, naar de kracht van dat gezamenlijke verhaal.

MEER INTERVIEWS

© Shirin Rabi

“Jongeren botsen vandaag op exact dezelfde constructiefouten van onderwijs als ik 20 jaar geleden. Fout gestuurde studiekeuze, het watervalsysteem, de miskenning van tso- en bso- leerlingen, een hoog percentage lessen in monoloogvorm … Pijnlijk toch?”

Interview in De Standaard

“Leerlingen worden nog altijd geleerd om punten te scoren en niet om voor zichzelf kennis op te doen.”

Interview in Klasse