Een bijdrage van Jozefien Daelemans op Charlie Magazine

Denk eens terug aan de laatste film die je gezien hebt. De laatste blockbuster in de cinema, de vervelende tekenfilm die je keek met je kinderen, of die tv-film waarbij je gisterenavond in slaap viel. Probeer eens te denken aan een conversatie in die film tussen twee mannelijke personages, die ging over iets anders dan de vrouwen in de film. Je kan waarschijnlijk makkelijk een aantal scenes voor de geest halen.

Probeer nu eens te denken aan een gesprek in de film tussen twee vrouwelijke personages. Maar opgelet, de conversatie mag niet gaan over de mannen in de film. Iets moeilijker, niet?

De test die je net deed, heet de Bechdeltest. Het is een steekproef die nagaat hoe vrouwen vertegenwoordigd zijn in films. De test werd bedacht in 1985 door striptekenaar Alison Bechdel, die in een cartoon haar ergernis uitte over hoe weinig vrouwen ze op het witte scherm zag. Het grapje groeide uit tot een begrip waarmee feministische recensenten televisie, boeken, films enzovoort beoordeelden. De test is simpel en bestaat uit drie vragen:

  1. Zijn er meer dan twee vrouwelijke personages in de film met een naam?
  2. Praten zij met elkaar?
  3. Over iets anders dan de mannen in de film?

Als het antwoord op deze drie vragen ja is, slaagt een film voor de Bechdel-test.

De test zegt dus niets over de kwaliteit van de film of de acteerprestaties, enkel over de aanwezigheid van vrouwelijke personages. Vrij eenvoudig, zou je denken? Nou nee. Iets minder dan de helft van alle films (circa 43%) slaagt niet voor deze test. Een paar voorbeelden van bekende films die geen twee vrouwelijke personages hebben die met elkaar praten over iets anders dan mannen: Shrek, Slumdog Millionaire, The Bourne Supremacy, Wall E, The Big Lebowski, Ocean’s Eleven, Pirates of the Caribbean, Lord of the Rings (alle drie delen), The Truman Show, Trainspotting, When Harry Met Sally, Back tot the Future, Pulp Fiction, Seven, Home Alone, Finding Nemo, Shrek…

Ik kan nog wel even doorgaan. Een pijnlijk detail hierbij is dat de helft van de films die wél slaagt voor de test, enkel slaagt omdat de vrouwen in de film praten over trouwen of baby’s.

Waarom is dit nu zo belangrijk? Ten eerste: You can’t be what you can’t see. Als je als meisje of vrouw telkens te zien krijgt dat jouw verhaal ondergeschikt is aan dat van een man, ga je dat op den duur ook geloven. Deze scheve balans toont ook dat de relaties die vrouwen hebben met mannen meer aandacht krijgen in films dan de relaties die vrouwen onderling hebben. De levens van vrouwen lijken enkel waarde te hebben in relatie tot mannen. Hoe vaak zijn de vrouwen in de film niet enkel het lief van, de minnares van, de moeder van, de dochter van of de zus van het mannelijke hoofdpersonage?

Bovendien zegt de Bechdel-test ook iets over de mannelijke bril waarmee we leren kijken. De films die me gevormd hebben als kind, die me dingen hebben geleerd over vriendschap, je angsten overwinnen en volwassen worden, werden me verteld door de ogen van een jongen of een man. En bijna nooit door een vrouw.

Omgekeerd leren mannen het leven niet door vrouwenogen bekijken, wat er volgens schrijfster Rebecca Solnit voor zou zorgen dat mannen minder leren om empathisch te zijn. Er zijn alleszins boeken en films in overvloed die de mannelijke verbeelding op haar wenken bedienen. “Maar de zin van fictie is misschien vooral dat je de gelegenheid krijgt om je sekse te overstijgen en te ervaren hoe het is om iemand anders te zijn.” Zegt Solnit in haar boek De moeder aller vragen.

Het is absoluut mijn ambitie niet om quota op te leggen voor het aantal vrouwen of mensen uit minderhedengroepen dat aan het woord komt in media, films en literatuur. Maar ik vind het belangrijk dat iedereen zich met hulp van deze cijfers steeds meer bewust wordt van het feit dat de blik waarmee wij leren kijken naar de wereld en naar onszelf geen objectieve blik is. Meten is hier absoluut weten. Het blijft niet bij een gevoel van individuen die zichzelf niet vertegenwoordigd voelen. Dit gevoel dat veel vrouwen hebben, zie je terug in de cijfers en statistieken. Het is pas wanneer we een probleem ten volle kunnen zien en erkennen dat we kunnen werken naar een oplossing ervoor.

En die oplossing ligt dichterbij dan gedacht. Films die slagen voor de Bechdel-test doen het beter aan de kassa dan films die niet slagen voor de test. Films en series vrouwelijke met hoofdpersonages hebben ook steeds meer succes, denk maar aan Wonder Woman, The Hunger Games, maar ook series als Game of Thrones en dichter bij huis Tabula rasa. Ook het succes van films als Wakanda en Call me by your name toont aan dat er een grote groep mensen is die hunkert naar films waarin ze zichzelf kunnen herkennen.

Na de schandalen die vorig jaar uitkwamen rond Hollywood producer Harvey Weinstein, en de #MeToo campagne die erop volgde, wordt verwacht dat er meer werk gemaakt zal worden van gendergelijkheid binnen de filmindustrie. Dit zou meer kansen genereren voor vrouwelijke regisseurs, producers en scenaristen, die tot op vandaag nog ver in de minderheid zijn. Tot die tijd moeten mannelijke filmmakers de reflex hebben om verder te denken dan hun eigen gender voor hun (hoofd)personages. En dat is heus niet zoveel gevraagd.

In een interview vertelde schrijver George R.R. Martin, bedenker van de immens populaire serie Game of Thrones, waarom. Op de vraag hoe het komt dat hij zo goed vrouwelijke personages kan neerzetten, antwoordde hij droogjes: “You know, I’ve always considered women to be people”. En zo is het maar net.